3. Dienen in Joods Amsterdam
Tussen de twee wereldoorlogen in werken er jaarlijks 60-80 Urker meisjes in Joods Amsterdam. Als in de Jaren 30 welgestelde Joodse vluchtelingen uit Duitsland arriveren gaan ze ook bij hen aan de slag.
Lummetje Bos met oppaskindje Aron Schiffmann rond 1927 (Vrienden van Urk)
Het werken in de Jodenbuurt heeft voordelen: de meisjes wonen op loopafstand van elkaar. Zaterdag is Sjabbat en helpen ze met het aansteken van de kachel en de lichten. Op zondag zijn ze vrij om naar de kerk en meisjesvereniging of op stap te gaan. Aan de Ruijterkade liggen in het weekend Urker botters afgemeerd; hier zijn de meisjes welkom om een praatje te maken of visje te eten.
Urker dienstmeisjes op Urker botters in Amsterdam in 1898 (Stadsarchief Amsterdam)
Er is nóg een voordeel: in Amsterdam woont voormalig dienstmeisje Grietje Post. Zij heeft een flink netwerk, helpt meisjes aan werk en troost hen als het tegenzit. Grietje springt ook financieel bij als het nodig is.
Schets van Urker dienstmeisjes met Joods jongetje met hoed door Isaac Israels (particuliere collectie)
Ook de gereformeerde Ds. W.G. Harrenstein ontfermt zich over hen. Hij organiseert catechisatielessen voor Urker dienstmeisjes op maandagavond, om 9 uur. Hierdoor kunnen ze eerst de was en andere taken afronden.
Het Urker establishment is niet altijd te spreken over het werken in Joods Amsterdam. “… dan zitten onze dienstmeisjes van 12 tot 16 jaar in de achterbuurten van Amsterdam bij Joden,” schrijft De Urker Courant in 1924 bezorgd. Het mag niet baten: Urker meisjes blijven zich tot vlak voor de oorlog inschrijven op Joodse adressen.
Meer weten? Lees hier meer over de oude band tussen Urk en Joods Amsterdam.
Ds. W.G. Harrenstein (Stadsarchief Amsterdam)